Aanvullend pensioen voor kleine zelfstandigen uitgebreid met POZ
Zelfstandigen-natuurlijke personen kunnen voortaan, naast hun vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen (VAPZ), een volwaardig aanvullend pensioen opbouwen dat vergelijkbaar is met dat van de zelfstandige bedrijfsleiders. Hoe? Door een Pensioenovereenkomst voor Zelfstandigen (afgekort POZ) af te sluiten met een pensioenfonds of een verzekeraar.
Pensioenpijlers in België
1e pijler = het wettelijk pensioen berekend op basis van de beroepsloopbaan.
2e pijler = het aanvullend of extralegale pensioen: voor werknemers via een groepsverzekering of voor zelfstandigen via het Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen (VAPZ) of voor zelfstandigen met vennootschap via een individuele pensioenvoorziening (IPT).
3e pijler = het individueel pensioenspaarplan
Voor zelfstandigen zonder vennootschap is de 2e pijler uitgebreid met een Pensioenovereenkomst voor Zelfstandigen (afgekort POZ). Dit is een alternatieve vorm van IPT voor eenmanszaken naast het VAPZ.
Voor alle zelfstandigen zonder vennootschap
Een Pensioenovereenkomst voor Zelfstandigen staat open voor alle zelfstandigen actief als natuurlijk persoon (eenmanszaken en vrijeberoepers), meewerkende echtgenoten of partners die onderworpen zijn aan het maxistatuut, en zelfstandige helpers die minstens de minimumbijdrage in hoofdberoep verschuldigd zijn. Ook startende zelfstandigen in hoofdberoep kunnen zo'n aanvullende pensioenovereenkomst afsluiten. Zelfstandigen die enkel bezoldigingen als bedrijfsleider aangeven, zijn uitgesloten.
Nieuw financieel product
Een POZ is een financieel product onder de vorm van een verzekeringscontract. Een POZ kan opgebouwd worden onder een tak 21-verzekering (een spaarproduct op (middel)lange termijn in de vorm van een levensverzekering met gewaarborgd rendement en kapitaal met eventueel winstdeelname) en tak 23-verzekering (een levensverzekering die gekoppeld is aan een beleggingsfonds, geen gewaarborgd rendement, vaak ook geen gewaarborgd kapitaal, enkel mogelijkheid tot winstdeelname).
Het pensioenkapitaal wordt opgebouwd door contractueel vastgelegde premies te storten. Het pensioenkapitaal wordt uitgekeerd bij pensionering van de verzekerde of bij het overlijden van de verzekerde zelfstandige vóór zijn pensioenleeftijd.
Fiscale stimuli bij opbouw POZ
De bijdragen voor het nieuwe aanvullende pensioen voor kleine zelfstandigen geven recht op een (federale) belastingvermindering lange termijnsparen. Die belastingvermindering bedraagt 30% van de werkelijk betaalde uitgaven (art. 145(2) WIB92).
Voor die vermindering moet u voldoen aan de 80 %-regel, zoals omschreven in het nieuwe artikel 145(3/1), § 1 WIB92. Het deel van de bijdragen boven de 80 %-grens komt niet in aanmerking voor de belastingvermindering. De 80 %-grens voor POZ wijkt dus af van de 80 %-grens die geldt voor de groepsverzekering en IPT-verzekering. Drie parameters krijgen een eigen invulling voor de POZ: het referentie-inkomen, de teller van de loopbaanbreuk en de andere aan te rekenen aanvullende pensioenen. De berekening is vrij complex. Het komt erop neer dat het wettelijk pensioen (1e pijler) met alle aanvullende pensioenregelingen (2e pijler) samen niet meer mag bedragen dan 80% van het gemiddeld belastbaar inkomen over de laatste 3 belastbare tijdperken.
Omdat de POZ een verzekeringsproduct is, zijn op de gestorte premies een premietaks verschuldigd van 4,4 %.
Fiscale stimuli bij uitkering POZ
Bij uitkering van de POZ is een RIZIV-bijdrage van 3,55 % en een solidariteitsbijdrage van 0% tot 2% (afhankelijk van de hoogte van het uitkeerbaar kapitaal) verschuldigd. Winsten uit beleggingen van het kapitaal worden niet belast.
Bij uitbetaling van het eindkapitaal zijn de POZ-pensioenuitkeringen in de personenbelasting onderworpen aan een afzonderlijk en voordelig tarief van 10 % (+ gemeentebelasting). Uitkeringen op een ander tijdstip dan wettelijk pensioen of bij overlijden worden belast tegen een tarief van 33%.
Startdatum
De eerste POZ-contracten kunnen sinds juli 2018 afgesloten worden, nl. ten vroegste drie maanden na de publicatie van de wet in het Belgisch Staatsblad (wet van 18 februari 2018, BS 30 maart 2018).
| 17.12.2020:
Consumptiecheques: een cadeau met vraagtekens
Met de zogenaamde Corona II–wet voerde de regering de zogenaamde consumptiecheque in. Een niet-belastbaar voordeel voor werknemers maar wel met heel wat beperkingen en voorwaarden.
Lees meer
| 14.12.2020:
De bedrijfsfietsen worden niet gebruikt… hoe zit dat fiscaal en sociaal?
Enkele jaren geleden besliste de wetgever om het gebruik van de fiets voor woon-werkverkeer aan te moedigen. Wie met zijn eigen fiets naar het werk pendelt, kan van een belastingvrije vergoeding genieten en het voordeel verbonden aan de bedrijfsfiets wordt zo min mogelijk belast. Maar door corona moeten de werknemers niet naar kantoor. Heeft dat een impact?
Lees meer
| 08.12.2020:
Fiscale gevolgen voor zelfstandigen van uitstel van betaling van sociale bijdragen
De vorige regering besliste om zelfstandigen uitstel van betaling te verlenen voor de betaling van hun sociale bijdragen. Maar wat is de impact daarvan op de fiscale aftrekbaarheid van die bijdragen?
Lees meer